Dat besliste Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele. “Om te vermijden dat studenten moeten betalen voor kosten die niet zijn gemaakt, wordt bepaald dat de niet-gemaakte kosten voor energie en water niet verschuldigd zijn voor de maanden april en mei. Bij studentenhuisvesting is het niet ongebruikelijk dat de energie- en waterkosten via een maandelijks forfait worden aangerekend – dus zonder link met de werkelijke kosten. Deze kwijtschelding gaat dus over het forfait.” De kwijtschelding geldt alleen voor de gevallen waarin de student het studentenverblijf heeft verlaten voor 1 april 2020, en niet is teruggekeerd voor 1 juni 2020.