Op 1 januari 2020 pasten de sociale huisvestingsmaatschappijen hun huurprijzen aan. Deze actualisatie kwam er nadat de Vlaamse Regering de berekeningswijze voor de sociale huur eerlijker, socialer en transparanter maakte. Door de vele vragen over het effect van de nieuwe huurprijsberekening heeft Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele beslist om zo snel mogelijk een objectieve evaluatie op te starten: “Dit rapport schetst een duidelijk beeld op de impact van de nieuwe huurprijsberekening. We hebben alle sociale huisvestingsmaatschappijen gevraagd om hun huurprijzen en de achterliggende cijfers door te sturen. Wonen-Vlaanderen heeft die data verwerkt en in een objectief rapport gegoten.

Van 305 naar 331,50

Het rapport van Wonen-Vlaanderen neemt 130.111 sociale woningen onder de loep. In 2019 bedroeg de gemiddelde huurprijs voor deze woningen € 304,77. In 2020 zouden de huurders door onder andere een indexering gemiddeld € 319,89 betalen, een aanpassing van € 15,12 (+ 5%)

Als we rekening houden met de nieuwe huurprijsberekening, bedraagt in 2020 de nieuwe huurprijs gemiddeld € 331,42. De actualisatie van de berekening heeft dus een gemiddeld effect van € 11,53 (+ 3,6%).

De twee voornaamste redenen voor een individuele wijziging (stijging/daling) van de huurprijs, zijn de marktwaarde en het inkomen. In het merendeel van de gevallen zorgt de gewijzigde marktwaarde voor een stijging of daling van de huurprijs, maar de impact op de huurprijs daarvan is eerder beperkt. Het is vooral een wijziging van het inkomen dat zorgt voor de hoogste aanpassing. Met andere woorden: wie meer verdient, betaalt meer huur. En laat dat nu net het principe van een sociale woning zijn.

59% stijgingen

Volgens het rapport van Wonen-Vlaanderen stijgt 59% van de sociale huurprijzen. Het gros van deze stijging (32 procentpunt) ligt binnen het interval 0 en 24,99 euro. In 18%-punt van de gevallen gaat het om een stijging tussen 25 en 49,99 euro. Het aandeel stijgingen tussen 50 - 74,99 euro en meer dan 75 euro bedragen respectievelijk 5%-punt en 4%-punt.

Er zijn ook huurders die hun sociale huurprijs zien dalen. Dat is in 34% van de nieuwe berekeningen het geval. Ook daar ziet het gros van de huurders (25 procentpunt) hun huurprijs dalen binnen het interval 0 en 24,99 euro. In 7%-punt van de gevallen gaat het om een daling tussen 25 en 49,99 euro. En 2%-punt van de huurders krijgt een daling van meer dan 50 euro.

Tot slot blijft in 7% van de gevallen de sociale huurprijs gelijk. Deze huurders ondervinden met andere woorden geen effect van de nieuwe berekeningswijze.

Bijsturing

Begin februari merkte minister Diependaele al op dat de nieuwe huurprijsberekening een ongewenst effect had op de gezinnen met bijwoners met een handicap. Daarom voerde Diependaele in februari al een eerste bijsturing uit waarbij hun inkomen (zowel uit arbeid als uit een tegemoetkoming) voor een deel niet meetelde voor de huurprijsberekening.

Uit het rapport blijkt dat deze bijsturing het juiste effect heeft gehad. Indien de bijsturing er niet was gekomen, betaalde een gezin met een bijwoner met een handicap gemiddeld € 464,86. De actualisatie zou dan een stijging van € 117,42 veroorzaakt hebben. Dankzij de bijsturing, betaalt datzelfde gezin vandaag gemiddeld € 355,02, een stijging van € 7,58.

Conclusie

Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele: “Ik ben bijzonder tevreden met dit rapport. Het ligt in lijn van onze verwachtingen. De huurprijs van een sociale woning moet namelijk eerlijk, sociaal en transparant zijn. Het rapport bevestigt nu ook dat onze nieuwe berekeningsmethode hieraan voldoet. We mogen trouwens niet vergeten dat een gemiddelde sociale huurwoning de helft minder duur is dan een woning op de private huurmarkt. En nu gaan we verder werken aan een systeem waarbij de sociale woningen terechtkomen bij die mensen die ze effectief nodig hebben. Een correcte huurprijs is hierbij van kapitaal belang, want enkel zo is het systeem levensvatbaar.

Onderwerpen