Wie in het warme Vlaanderen een sociale woning wil huren, kan daarvoor in haar/zijn gemeente bij heel wat sociale verhuurders terecht. In Gent bijvoorbeeld zijn er maar liefst acht verschillende spelers actief. Elke organisatie heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis, taakstelling en juridisch statuut, maar er zijn ook veel overlapping. “Met deze wirwar aan sociale woonorganisaties is het voor de kandidaat-huurders niet altijd even duidelijk waar ze nu juist moeten aankloppen. Daarom nemen we de beslissing om het sociaal woninglandschap grondig te hertekenen. Dit is de grootste hervorming ooit van het sociaal woonbeleid in Vlaanderen”, laat Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele weten.

Woonmaatschappijen

Minister Diependaele heeft de ambitie om met de woonmaatschappijen een sterke, professionele en slagkrachtige organisatie te creëren. Het aantal sociale woonorganisaties zal drastisch verminderen en eenvoudiger worden: van 134 sociale verhuurders (86 SHM’s en 48 SVK’s) naar 42 woonmaatschappijen. De belangrijkste doelstelling van deze hervorming is dat er nog maar één woonactor per gemeente actief mag zijn: de woonmaatschappij. Deze toekomstige woonactor mag wel meerder gemeenten bedienen, maar wel binnen een duidelijk afgebakend gebied (zie kaart).

“We hebben met deze hervorming vijf duidelijke doelstellingen voor ogen: (1) de bouw- en renovatiecapaciteit van de woonmaatschappijen verhogen, (2) de dienstverlening verbeteren, (3) de complementaire werking tussen SVK en SHM verenigen en de aanvullende expertise en competenties zo goed mogelijk benutten, (4) de transparantie verhogen, en (5) minder betaalde mandaten en de regierol van de lokale besturen verhogen doordat zij over minstens 50% van de stemrechten beschikken in de toekomstige woonmaatschappijen”, gaat minister Diependaele verder.

Werkingsgebieden

Om tot deze woonmaatschappijen te evolueren, heeft de Vlaamse regering vandaag de werkingsgebieden vastgelegd. Binnen deze gebieden moeten de diverse sociale woonorganisaties de handen in elkaar slaan en tegen 1 januari 2023 evolueren tot één woonmaatschappij. “We zijn tot deze kaart gekomen door te luisteren naar de lokale besturen”, verduidelijkt minister Diependaele. “Op 31 oktober 2021 moesten de steden en gemeenten een voorstel indienen dat in onderling overleg werd bereikt en dat besproken werd op het lokaal woonoverleg én gedragen is door de gemeenteraad. We hebben bij de definitieve afbakening zo veel mogelijk rekening gehouden met deze voorstellen.”

Het is nu de opdracht van de lokale actoren om binnen deze gebieden de woonmaatschappijen vorm te geven. Uiteraard staan ze daar niet alleen voor en kunnen ze op de deskundige begeleiding van Wonen Vlaanderen rekenen. “De draaiboeken liggen klaar, en we hebben volop begeleiding voorzien. De sociale verhuurders staan er zeker niet alleen voor”, gaat minister Diependaele verder. “Bij deze hervorming hebben we de (kandidaat)-huurders voor ogen, en niet de historische structuren. We moeten omzichtig omspringen met het belastinggeld van alle Vlamingen, daarom is het goed dat we los van verwevenheden en politiek opportunisme hervormen als dat nodig én wenselijk is.”

Onderwerpen