Sinds 1 juli 2023 zijn er in Vlaanderen 41 woonmaatschappijen. Ze zijn het resultaat van een grootschalige fusieoperatie tussen sociale huisvestingsmaatschappijen (shm), sociale koopmaatschappijen en sociale verhuurkantoren (svk).

Op vandaag bestaat er een prijsverschil tussen wonen in een woning die eigendom is van een sociale huisvestingsmaatschappij, en wonen in een ingehuurde woning van de private markt via een sociaal verhuurkantoor. In het tweede geval liggen de huurprijzen hoger voor mensen met een lager inkomen. Bij ingehuurd patrimonium, het vroegere svk-systeem, verhuurt de woonmaatschappij woningen van de private markt en wordt de inhuurprijs bepaald in overleg met de eigenaar. Om de betaalbaarheid te garanderen, krijgt de huurder een huursubsidie.

Beter evenwicht voor alle sociale huurders

Een harmonisatie van de huurprijzen drong zich dan ook op, zo stelt Vlaams minister Matthias Diependaele: “We hebben gezocht naar een beter evenwicht voor alle sociale huurders. Het zou onfair zijn dat je in verhouding een veel hogere huurprijs zou moeten betalen omdat de woning die voor je beschikbaar is toevallig een ingehuurde woning is. Met de aanpassing die we nu doorvoeren, halen we de grote schommelingen eruit en komt er een grote mate van harmonisatie.”

Gezinnen die huren in ingehuurde woningen, zo’n 13.000 huurders, zullen hierdoor gemiddeld 50 euro huur per maand minder betalen. Voor de sociale huurders die wonen in eigen woningen van de woonmaatschappij, zo’n 150.000-tal, betekent dit een beperkte stijging van gemiddeld 6 euro per maand. Diependaele vindt het logisch om op deze manier in te grijpen: “De huurders die huurden bij sociaal verhuurkantoren kennen de grootste armoedeproblematiek. Zij met de grootste kwetsbaarheid betalen dus vandaag hogere huurgelden. Net daarom grijpen we nu op deze manier in.”

Verhaal van solidariteit doortrekken

De oefening die nu wordt gedaan, is budgetneutraal, door dat de korting die de ene groep huurders krijgt, betaalt wordt door de andere. “We vinden het logisch dat we voor deze prijsdaling voor de ene groep huurders, aan de andere sociale huurders vragen voor een solidariteitsbijdrage”, aldus Diependaele. “We mogen niet vergeten dat de gemiddelde sociale huur 341 euro per maand bedraagt, en de mediaan op 284 euro ligt. Sociaal huren is sowieso een verhaal van solidariteit van de Vlaming, en dat trekken we hier door. Met de ingrepen die we nu doen, garanderen we de betaalbaarheid van sociaal wonen, een betere spreiding van de lasten, en zorgen we er tegelijk voor dat op vlak van begroting dit een evenwichtige oefening is voor Vlaanderen.”